De 'enge' mens leeft met een betwistbare vrijheid
9 april 2016 • Karlijn Roex • DWANG
Inclusie in de gemeenschap: we vinden het zo belangrijk. Mannen en vrouwen, homo- en heteroseksuelen, allochtonen en autochtonen – iedereen hoort erbij en wordt beschermd door dezelfde rechten. Maar in de psychiatrie lijken die rechten niet te tellen. Via gedwongen opnames, separaties en dwangmedicatie worden mensen met afwijkend gedrag nog steeds gedisciplineerd en uitgesloten. Sinds de introductie van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Beperking is er echter veel discussie over de toelaatbaarheid van dwang in de ggz. Binnenkort (19 april) houdt de Commissie achter dit verdrag een bijeenkomst over deze thema’s.
Gevaarscriterium
Volgens officiële teksten van de betreffende VN-commissie is het gebruik van psychiatrische dwangmaatregelen een vorm van discriminatie van mensen met psychische aandoeningen.1 Verder zijn deze maatregelen in strijd met het recht op autonomie en lichamelijke integriteit. Deze mensenrechten dienen te worden gerespecteerd, ongeacht welke doelen men wil bereiken met de dwangmaatregel.
Maar wat als mensen een gevaar voor zichzelf of anderen zijn? Dan mogen we toch wel een ‘kleiner kwaad’ aanrichten om een ‘groter kwaad’ te voorkomen? Maar er zit een gevaarlijke kant aan deze ‘kleiner kwaad’-redenering. In tijden van angst of crisis, waarin we de ‘grote kwaden’ niet meer genuanceerd kunnen inschatten, is de verleiding het grootst om de mensenrechten van de zwartgemaakte groep wat in te perken. Bang als we zijn voor de zwartgemaakte groep, willen we maar al te graag meer ruimte om de ‘enge ander’ te surveilleren of te isoleren. De ‘kleiner kwaad’-redenering biedt dan een welkome achterdeur voor de gewenste mensenrechteninperkingen. Mensenrechten worden dan een privilege van het ‘niet-enge’ deel van de bevolking.
Onbetrouwbare risicotaxaties
Tegenwoordig mogen mensen alleen nog maar gedwongen worden opgenomen in de ggz als zij een gevaar voor zichzelf of anderen vormen. Hiermee zijn de criteria voor een gedwongen opname een stuk strenger geworden door de tijd heen. Toch heeft deze omslag niet geleid tot een daling in het aantal gedwongen opnamen.2
Dit komt waarschijnlijk door de problemen die inherent zijn aan het vaststellen van ‘gevaar’. Psychiatrische risicotaxaties blijken erg onbetrouwbaar.3 Vooroordelen spelen vermoedelijk een grote rol in het oordeel, getuige de sterke oververtegenwoordiging van armen en etnische minderheden in de opnamecijfers.4 Een ander probleem is dat risico-taxaties een hypothese stellen over mentale staten en de nabije toekomst. Zulke hypothesen zijn strikt genomen niet toetsbaar. Hoe kan iemand vandaag garanderen dat hij morgen of overmorgen geen geweld zal plegen? Men is schuldig tot het tegendeel is bewezen.
Stigmatiserende brandmerken
Tegen de tijd dat een rechter of een tribunaal zich buigt over dit eerste gevaarsoordeel, zijn de stigmatiserende brandmerken van een psychiatrische detentie en het gevaarsetiket al aan de getroffene toegebracht. Tezamen met algemene vooroordelen jegens mensen met psychische aandoeningen5 en het epistemologische prestige van een psychiatrisch oordeel, is de kans groot dat ook het tweede oordeel zich keert tegen de getroffene.
Daarnaast is het niet ondenkbaar dat mensen die vooraf geen gevaar vormden, agressief zullen reageren op de zeer traumatiserende beroving van hun vrijheid. Het gevaarsetiket is daarmee ook nog eens zichzelf-bevestigend. Tevens zijn er individuen die eerst niet suïcidaal waren, maar dit later zijn geworden door hun vernederende ervaring met dwangmaatregelen.6 Zulke ervaringen zijn sterk traumatiserend en doen waarschijnlijk meer schade dan goed.
Het gevaarscriterium is dan ook afgekeurd door de VN-commissie.7 Hoewel het gevaarscriterium een verbetering lijkt ten opzichte van de oudere minder strenge criteria, verandert het niets aan de inherent onderdrukkende en discriminerende aard van dwangpraktijken in de psychiatrie. Terwijl de ‘niet-enge’ mens erop kan rekenen dat hij nooit zal worden opgesloten zonder dat hij schuldig wordt bevonden aan een strafbaar feit, leeft de ‘enge’ mens in feite altijd met een ‘betwistbare’ vrijheid. Laten we deze discriminerende scheiding stoppen. Een eerste stap is afschaffing van psychiatrische dwangmaatregelen.
Karlijn Roex is promovenda in de sociologie en mensenrechtenactiviste. Een uitgebreidere Engelstalige versie van dit artikel is hier te lezen.
Noten
1. CRPD (2007), Convention on the Rights of Persons with Disabilities. New York: United Nations.
2. Salize, H.J. et al. (2002), Compulsory Admission and Involuntary Treatment of Mentally Ill Patients – Legislation and Practice in EU-Member States. Brussels: European Commission.
3. Steadman, H.J. (1980), The Right Not to be A False Positive: Problems in the Application of the Dangerousness Standard. Psychiatric Quarterly 2: 84-99; Madsen T. et al. (2012), Predictors of psychiatric inpatient suicide: a national prospective register-based study. J Clin Psychiatry 73: 144–151; Ryan C. et al. (2010), Clinical decisions in psychiatry should not be based on risk assessment. Australas Psychiatry 18: 398–403.
4. Salize, H.J. et al. (2002), Compulsory Admission and Involuntary Treatment of Mentally Ill Patients – Legislation and Practice in EU-Member States. Brussels: European Commission.
5. Link et al. (1999), Public Conceptions of Mental Illness: Labels, Causes, Dangerousness, and Social Distance. American Journal of Public Health 89 (9): 1328-1333; Perscosolido et al. (2013), The ‘Backbone’ of Stigma: Identifying the Global Core of Public Prejudice Associated With Mental Illness. American Journal of Public Health 103 (5): 853-860.
6. Large, M.M. & Ryan, C. (2014), Disturbing Findings about the Risk of Suicide and Psychiatric Hospitals. Soc Psychiatr Epidemiol 49: 1353-1355.
7. CRPD (2015), Guidelines on Article 14 of the Convention on the Rights of Persons with Disabilities - The right to liberty and security of persons with disabilities. New York: United Nations.