Angst in literatuur & geneeskunde
20 november 2017 • Marienelle Andringa • SYMPOSIUMVERSLAG
De afdeling huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde, onderdeel van het VUmc, organiseerde afgelopen oktober een symposium met als onderwerp Angst, literatuur & geneeskunde. Invalshoek: de manier waarop angst – een vruchtbaar thema in de literatuur – vanuit het perspectief van arts en patiënt in romans en poëzie wordt verbeeld.
De kloof tussen Oost en West
Jacqueline Bel, universitair hoofddocent neerlandistiek aan de VU, bespreekt het thema angst aan de hand van Louis Couperus’ De stille kracht. Couperus beschrijft het conflict tussen de regent en resident in een spookachtige sfeer. Een stille kracht is de oorzaak van angsten. Het boek gaat vooral over de collectieve angst voor geweld en de diepe kloof tussen Oost en West. De angst voor de inheemse bevolking wordt opgeroepen door het regelmatig terugkerende geluid van Pontianaks. Dat zouden de zielen van dode kindertjes zijn die in de bomen huilen.
Het vreemde is angstaanjagend in Couperus’ roman en de westerse machtsstructuren staan onder druk. Bel illustreert de westerse angst voor seksualiteit aan de hand van een scéne uit de tv-film De stille kracht uit de jaren zeventig. In deze scène wordt een overspelige vrouw in een badkamer bespuugd met rode vloeistof, waarna ze wegvlucht in de nacht. Onder deze angsten liggen andere angsten zoals verlatingsangst, eenzaamheid en angst voor de Ander. Couperus voorspelt in de roman het einde van de kolonie. ‘Westerlingen horen niet thuis in Oost.’
De klop op de deur
Arko Oderwald laat aan de hand van het werk van schrijvers zoals Thomas Mann, Aksjenov en Barnes zien dat alledaagse geluiden angst kunnen oproepen. Angst onder een dictatuur kan worden verbeeld door de klop op een deur of het geluid van een lift: stopt hij wel of niet bij mijn etage? Als de lift doorgaat naar de een hogere etage is de bewoner even veilig. De volgende keer stopt de lift wel en wordt het einde van de bewoner aangekondigd met de klop op een deur. Deze onzekerheid en willekeur roepen angst en uitputting op. Achter de façade van de voordeur neemt het verval toe. Er ontstaat angst om vooral niet buiten de gebaande paden te treden, een ideaal klimaat voor massahysterie en sociale angst. Beproefde manieren om deze angsten in te tomen zijn: alcohol, vaste patronen in je leven aanbrengen, liefde, verzet en ironie. Niet dat ze echt helpen, maar ze onderdrukken de angst.
Angst staat vrijheid in de weg
Een persoonlijk verhaal over angst vertelt Ingmar Heytze. De dichter weigerde jarenlang buiten de grenzen van Utrecht te komen en wordt sindsdien vooral geassocieerd met zijn reisangst. Zoals de schilder Vincent van Gogh wordt geassocieerd met een afgesneden oor en de dichter Gerrit Achterberg met een doodgeschoten hospita is Ingmar Heytze de dichter-met-reisfobie. In Amsterdam krijgt nog regelmatig de vraag: ‘Wat doe jij hier?’ Toch reist hij inmiddels al jaren buiten de Utrechtse stadsgrenzen. Hij besloot iets aan zijn angst te gaan toen hij zich realiseerde dat angst zijn vrijheid in de weg stond. ‘Angst beperkt je te doen wat je belangrijk vindt om te doen.’ Sinds hij met hulp van een psycholoog van zijn reisangst verlost is, heeft hij plaatsvervangende reisangst. Tijdens een concert van de Lemonheads in Tivoli maakte hij zich zorgen om de band. ‘Ze hadden zo ver moeten reizen om naar Utrecht te komen!’ Om zijn eigen podiumangsten te bezweren heeft hij iets anders gevonden: een replica van de doodshoofd-ring van Keith Richards. De ring schijnt te helpen.
Goddelijke openbaring en angst
Jan Siebelink wilde geen lezing geven, de schrijver werd daarom geïnterviewd door John Jansen van Galen. Siebelink vertelt over de dag dat er wordt aangebeld bij zijn ouderlijk huis. Hij zit bij zijn moeder aan tafel en hij doet open. Voor de deur staat een klant die zijn vader zoekt. De vader heeft een kwekerij en is nergens te vinden. Siebelink loopt mee met de klant en snijdt bloemen voor hem af. De klant is tevreden maar de vader is nog steeds spoorloos. Jan zoekt overal naar zijn vader, in de kassen en op de bloembedden. Uiteindelijk vindt Jan hem, naast een opengeslagen Bijbelboek en een omgevallen stoel. Zijn vader oogt verwart, zegt dat God zich aan hem geopenbaard heeft. Dit is het einde van Siebelinks kindertijd.
Zijn vader zal iedere gelegenheid aangrijpen om te getuigen van dit wonderlijke moment. Angst doet zijn intrede in het leven van Jan. Hij maakt zich ernstige zorgen over zijn vader die zich afsluit van zijn gezin. De gelovige gemeenteleden gaan mee in de goddelijke openbaring van zijn vader en doen steeds meer beroep op hem. Jan is bang om zijn vader kwijt te raken, het gaat niet goed met de kwekerij. Wordt er wel genoeg verkocht om het gezin Siebelink in leven te houden?
Zoeken naar open plekken
Met zijn rode fietsje gaat de dan 12-jarige Jan van school naar huis. 's Morgens, voor hij van huis gaat, inspecteert hij de lege plekken in de bloembedden. Een lege plek staat voor een plant die verkocht is, dus inkomen. Hij verzint smoesjes om onder schooltijd naar huis te gaan. Buikpijn ofzo, als hij maar kan zien dat er iets verkocht is. Nog steeds wordt hij wakker om ‘naar de open plekken te zoeken’. Zijn vader was niet zakelijk en de twijfel over alles begint te groeien. Blijft zijn vader wel thuis wonen, is er genoeg geld om de kwekerij te behouden en is zijn rode fiets wel echt? Siebelink vraagt voor de zekerheid aan zijn moeder of die rode fiets, hoewel hij nog op zijn vaste plek staat, van hemzelf is. ‘Is het mijn fiets? Ik weet het niet meer.’ Als je vader ineens door God geroepen is en uit je leven verdwijnt, hoe echt kan je fiets dan zijn? Wijst niet alles op de Eindtijd, het moment dat God het welletjes vindt en alles vernietigt? Volgens Siebelink was zijn levensverwachting niet langer dan één dag geworden en werd langetermijnplanning triviaal. Afspraken werden onder voorbehoud gemaakt: DV - Deo Volente (zo de Heere het wil). ‘Alles staat in de schaduw van de vernietiging van de wereld zoals je die kent’, aldus Siebelink.
Het leven gaat door voor Jan Siebelink en zijn familie. Hij schrijft zelfs een boek over de gebeurtenis: Knielen op een bed violen, een bestseller. Vertaald in meerdere talen en verfilmd. Tot zijn grote verbazing leidt het boek niet tot vervreemding en splitsing in zijn familie. Zijn jongste broer heeft afstand genomen van zijn vader, maar ondergaat na de publicatie van het boek een soort catharsis. Het boek brengt de herinnering aan de vader en de broers dichter bij elkaar.
Geen psychose
Jaren later bespreekt Siebelink met psychiater Soeters uit Leiden zijn boek. Die vertelt hem dat hij, als Siebelinks vader in die toestand in zijn spreekkamer had gezeten, hij hem direct medicatie en therapie had voorgeschreven. Psychiater Kopland uit Groningen concludeert hetzelfde. Siebelinks vader had waarschijnlijk een acute vorm van psychose of was godsdienstverslaafd. Siebelink is zichtbaar ontsteld als hij dit vertelt.
In het interview zegt hij ervan overtuigd te zijn dat zijn vader geraakt is door de goddelijke genade. ‘Het kan geen psychose geweest zijn.’ Volgens Siebelink gaan vriendelijkheid, zorgzaamheid en psychoses niet samen. Zijn vader was voor zijn kleindochter een zorgzame opa. Aan zijn kleindochter liet hij zien ‘hoe je bloemen met een gietertje water geeft en hoe een plant gespeend kon worden.’ Het idee dat zijn vader een psychose zou hebben gehad is voor Jan onbespreekbaar: ‘Hij bleef een lieve, zachtaardige man. Hij was geen psychoot.’
Angst bezweren
Sommige schrijvers spreken over hun angst om vrij te worden, maar worden achtervolgd door angst in een andere vorm. Anderen onderdrukken angst met geloof, liefde, alcohol en bijzondere voorwerpen. Je kunt ook hun boeken gaan lezen. Een voordeel is dat je kunt stoppen met lezen als ze te eng worden. Bovendien komen er altijd nieuwe bij.
Symposium 2017 Literatuur & Geneeskunde, 4 oktober 2017, Amstelzaal VUmc, Amsterdam.