Leven in tijden van eenzaamheid

12 april 2018 • Michi Almer • ZIEKE MAATSCHAPPIJ

images.2 jpg kopieSinds de economische crisis wordt er veel gesproken over neoliberalisme. Meestal gaat het over politiek en economisch beleid en niet over de gevolgen die dit beleid heeft voor ons leven en onze geestelijke gezondheid. George Monbiot, zoöloog, columnist bij The Guardian en auteur van boeken over de opwarming van de aarde, heeft het daar wel over. Het neoliberalisme maakt ons eenzaam en bang, stelt hij. Dat verklaart de verontrustende toename van psychische klachten waarmee steeds meer mensen te maken krijgen. Op zondag 15 april is Monbiot te zien in het televisieprogramma Tegenlicht (NPO2, 21.05 uur). Alvast een opwarmertje. 

Perspectief en uitweg
Monbiot schreef de afgelopen jaren twee boeken, respectievelijk getiteld How did we get into this Mess en Out of the Wreckage. Het eerste is een verzameling artikelen die de lezer confronteren met alles (in ieder geval veel) wat er mis is in de huidige wereld; denk aan de klimaat- en milieurampen, de steeds groeiende ongelijkheid en de teloorgang van de democratie. Het tweede boek wil een perspectief bieden op een uitweg uit deze misère en is daarmee verreweg het meest optimistische maatschappijkritische boek dat de afgelopen jaren verscheen.

Heel sociaal… en eenzaam
Hoe moeten we het tijdperk waarin we leven noemen, vraagt Monbiot zich af. Informatietijdperk? We zijn gemiddeld slecht geïnformeerd en daardoor een gemakkelijke prooi voor samenzweringstheorieën en marketing. Digitaal tijdperk? Dat zegt, net als steentijd of ijzertijd veel over de artefacten die we gebruiken, maar weinig over de samenleving waarbinnen we dat doen. Het antropoceen dan? Dat mensen ingrijpen in de biosfeer is ook niet nieuw.

Voor Monbiot is het duidelijk: onze tijd is het tijdperk van eenzaamheid.

images.3 jpgEenzaamheid is een epidemie geworden, niet alleen onder ouderen, ook onder jongeren. En eenzaamheid is dodelijk. Gebrek aan sociaal contact verhoogt het risico op dementie, hoge bloeddruk, alcoholisme en ongelukken, en ook op depressies, angsten, paranoia en suïcide.

Als zoöloog ziet Monbiot ons mensen, van meet af aan als sociale wezens. Meer dan enig andere soort zijn we in staat tot empathie en geneigd elkaar te helpen. We zijn gevormd door contact met anderen. De eerste mensachtigen hadden het nog geen 24 uur uitgehouden in hun eentje. Dat we van nature zelfzuchtig en agressief zouden zijn is een hardnekkig misverstand, waar het neoliberalisme politieke munt uit heeft geslagen. Een samenleving waarin ‘ieder voor zich’ het devies is pakt slecht uit voor de overgrote meerderheid van de mensen.

Bange concurrenten
De alomtegenwoordige concurrentie pakt verschillend uit voor verschillende groepen in de samenleving. De rijken laten zich er graag van overtuigen dat ze hun rijkdom verdiend hebben en vergeten hun privileges – klasse, huidskleur en dergelijke. Maar ook de armen raken ervan overtuigd dat enkel zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun armoede. Als je geen werk hebt fluistert een stemmetje in je oor dat niet de structurele werkloosheid, maar je eigen gebrek aan daadkracht daarvoor gezorgd heeft. Als je rood staat komt dat niet door de hoge huur maar doordat je niet goed met geld kunt omgaan.

Wie niet mee kan komen is een loser. Die faalt zowel in economisch als moreel opzicht.

Geen wonder dat we, zowel in Amerika als Engeland, een toename van psychiatrische problemen zien, aldus Monbiot. Zelfbeschadiging, eetstoornissen, depressie en persoonlijkheidsstoornissen komen steeds vaker voor. Ook faalangst en sociale fobieën verspreiden zich rap, in een wereld waarin we anderen vooral als concurrenten en beoordelaars zien.

concurrentie imagesWat heeft al die concurrentie ons opgeleverd? Misschien enige economische groei, maar slechts een minderheid is daar rijker van geworden. De topinkomens zijn de laatste jaren met twintig procent gestegen, maar het gemiddelde inkomen van werkenden is gedaald. De mensen aan de top verdienen nu honderdtwintig keer zoveel als de gemiddelde werknemen. In het jaar 2000 was dan nog ‘maar’ zevenenveertig keer. En zelfs deze winnaars zijn niet gelukkig. Onderzoekers uit Boston laat zien dat mensen die gemiddeld 78 (!) miljoen dollar bezitten niet alleen net als anderen lijden aan eenzaamheid, ontevredenheid en angsten maar dat zij zelfs financiële zorgen hebben. Om daarvan bevrijd te zijn, denken ze vijfentwintig procent meer te moeten bezitten. De groei die aan natuur en klimaat ernstige schade heeft toegebracht lijkt niemand gelukkiger gemaakt te hebben.

Geen alternatief?
Hoogste tijd dus, om deze ‘life-denying’ ideologie achter ons te laten. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het neoliberalisme is ons met de paplepel ingegoten en heeft ons wijs gemaakt dat er geen alternatief is. Aan ‘de markt’ lijken we evenzeer onderworpen als aan de zwaartekracht, terwijl er machtsverhoudingen achter schuilgaan. Wat de markt eist, is wat de economische elite wenst: vrijheid van overheidsbemoeienis en vakbonden betekent vrijheid om lonen te verlagen, rivieren en lucht te vergiftigen en duistere ‘financiële producten’ te verkopen. Zelfs de economische crisis heeft het neoliberalisme niet geschaad. Opmerkelijk, want bij eerdere mondiale crises is het politiek-economische beleid wel degelijk ingrijpend veranderd. In de jaren dertig werd het klassiek liberale model vervangen door het Keynesiaanse model dat na de crisis van de jaren zeventig weer werd vervangen door het neoliberalisme. De crisis die dit beleid had veroorzaakt heeft geen koerswijziging tot gevolg gehad; die was juist een excuus en een gelegenheid om nog meer te privatiseren en de gaten in het sociale vangnet te vergroten.

Deels komt dat omdat door eerder beleid de private sector meer macht heeft gekregen en de politiek minder, maar ook omdat er nauwelijks politieke partijen zijn die afwijken van de neoliberale agenda.

Monbiot blijft ondanks alles vrij optimistisch omdat hij gelooft in de kracht van verhalen: een helder verhaal over wat het effect is van het neoliberalisme op onze levens en hoe we het anders kunnen doen is wat we nodig hebben om het tij te keren. De elementen van dit verhaal zijn onze sociale en coöperatieve natuur die in het gedrang komt in de huidige wereld, de effecten die dat voor elk van ons heeft. En ‘last but not least’ hoe we hier en nu kunnen beginnen dingen te veranderen en hoe velen daar al mee bezig zijn. Dat verhaal vertellen is de inzet van zijn laatste boek ‘Out of the Wreckage’. Daarin geeft hij veel voorbeelden van de manier waarop wij vervreemd zijn geraakt van onze medemensen, van de samenleving en van onszelf.

Minder ontmoetingen
Doordat er veel meer geïnvesteerd is in wegen dan in openbaar vervoer, verplaatst de gemiddelde westerling zich bij voorkeur per auto. Autorijden stimuleert individualisme: alles wat met de samenleving te maken heeft – medeweggebruikers, voetgangers, fietsers, snelheidsbeperkingen – lijkt lastig. Bovendien vermindert het verkeer de contacten tussen buurtbewoners. Hoe meer auto’s een straat passeren, des te minder sociale banden. Ooit was de straat van iedereen: kinderen speelden er, volwassenen stonden te praten. De auto heeft ons naar binnen gedreven.

De flexibilisering van de arbeid heeft ons nul-uren contracten, onregelmatige werktijden en flex-plekken bezorgd – en beroofd van dagelijks contact met vertrouwde collega’s.

Wie als zzp-er werk doet dat voorheen gedaan werd in het kader van een gewone baan, wordt niet alleen vaak slechter betaald, maar ziet ook collega’s, of ze nog een gewone baan hebben of ook zzp-ers zijn, eerder als concurrenten dan als potentiele bondgenoten.

Waar we ooit samen rond haardvuur of kachel zaten en later samen televisie keken, turen we nu naar ons eigen beeldscherm. Waar kijken we naar? Vaak naar dingen die we misschien beter zelf zouden kunnen doen: dansen, zingen, praten met vrienden, de liefde bedrijven, zelfs koken!

Passief
Loesje stil staanWat blijft er over als ons gevoel ergens bij te horen, contact te hebben met anderen en met de wereld verdwijnt? Shoppen! Ook als consumenten zijn we bezig elkaar de loef af te steken in een wedloop om het nieuwste, beste, meest moderne, dat vaak al verouderd is als we het hebben uitgepakt.

Neoliberale denkers verweten de sociaaldemocraten van weleer dat de verzorgingsstaat afhankelijkheid en passiviteit zou stimuleren. Maar ook consumentisme en de nieuwe media verminderen onze mentale en fysieke activiteit en tasten ons zelfvertrouwen aan.

En voor zover wij vroeger, voordat de verzorgingsstaat ons deze taken uit handen nam, in staat waren zelf voor onze ziek, zwakke, of anderszins hulpbehoevende medemens te zorgen, konden we dat dankzij stevige sociale banden met familie en buurtgenoten. Nu deze banden verdwenen of op zijn minst verzwakt zijn, is het wreed om sociale voorzieningen stap voor stap af te breken. Dan rest ons het slechtste van twee werelden: onvervulde materiele behoeften en het sociale luchtledige. Publieke voorzieningen en sociale banden zijn allebei nodig.

Herstel van sociale banden
Willen we iets veranderen, dan zullen we vooral het isolement, de eenzaamheid en gevoelens van machteloosheid die daarmee gepaard gaan moeten aanpakken. Dat kan het beste op buurtniveau. Monbiot pleit ervoor zo laagdrempelig mogelijk te beginnen, met activiteiten waar iedereen aan deel kan nemen. Samen koken en eten is een goed begin. Vervolgens kunnen in gesprekken dingen boven komen die in de buurt leven en waar je samen iets aan zou kunnen doen. Monbiot roemt de Rotterdamse Leeszaal, gerund en opgericht door buurtbewoners die de wijkbibliotheek misten. Zulke initiatieven smeden sociale banden en geven de betrokkenen moed en zelfvertrouwen. Zelfs als ze uiteindelijk niet tot ingrijpende maatschappelijke verandering leiden, hebben ze op zijn minst een aantal mensen minder eenzaam en ongelukkig gemaakt.