Afwijkend gedrag volgens het boekje

6 april 2019 • Marinelle Andringa • ONTREGELING

imagesDeviantredacteur Marinelle Andringa las Een brandende aap, een verhaal van Age Niels Holstein, medeoprichter van 113 zelfmoordpreventie. Het is een literaire verkenning van de gevolgen van een mentale ontsporing. Holstein pleit voor meer inzicht in psychische stoornissen - die zouden vaak niet gevaarlijk zijn - en praktische oplossingen die voorkomen dat mensen vanwege een mentale crisis buiten de maatschappij komen te staan.

Regels breken
Breken met de regels lijkt een dagelijkse routine voor Koert, promovendus Literatuurwetenschap. De toon wordt al gezet in de eerste alinea van het 48 pagina’s tellende verhaal Een brandende aap. Koert loopt het secretariaat van het instituut binnen en praat met Machteld - dat deden ze vaker - kort over het weekend. Uit de tekst blijkt dat de twee elkaar kennen en dat Koert haar aantrekkelijk vindt. Als hij meldt dat hij straks naar de decaan gaat reageert ze meteen met de vraag of hij wel een afspraak heeft. Als hij dit bevestigt, zegt ze: ‘Oh, dan is het goed.’ Hoewel dit volgens het boekje lijkt te gaan suggereert haar reactie een bepaalde alertheid.

Al snel blijkt dat hoofdpersoon Koert een periode van ontregeling heeft gehad. Het bezoek aan de decaan lijkt een mooie gelegenheid om alles weer even flink op te schudden. De decaan heeft enige faam als mediëvist maar dat stelt volgens Koert allemaal niet zoveel voor. Een recent televisiegesprek met de decaan is naar zijn idee ‘in scene gezet’. Hij ergert zich omdat het kunstmatig zou zijn. Het kunstmatige karakter van het interview wordt verstrekt door een technische storing waardoor een paar seconden dubbel worden uitgezonden. Koert meent dat in dit televisieprogramma een ‘illusie in stand’ wordt gehouden en dat het niets nieuws brengt. Bovendien loenst de decaan en is zijn analyse te eigentijds.

In de dagelijkse omgang lijkt de decaan, ondanks zijn drukke agenda, best vriendelijk. ‘(...) U bent er al. Fijn. Ik hoop dat ik u niet lang heb laten wachten.’

Verhaal halen
Maar Koert wil vooral verhaal halen omdat hem iets nogal dwars zit. Hij is een tijd ziek geweest, vertelt hij aan de decaan, en met eenAS11011 0 kortdurend contract loopt hij honderd euro netto per maand mis. Hij vindt dit onrechtvaardig. De decaan blijft begripvol maar wijst Koert er ook op dat hij niet helemaal de juist persoon is voor dit soort personeelsaangelegenheden. Koert zet zijn argument kracht bij door de decaan er op te wijzen dat hij in een vrijwilligersgroep samen met krakers, werklozen en andere marginalen paden heeft opgehoogd in Oeverlanden. De decaan verblikt of verbloost niet.

Bijna filmisch wordt vervolgens Koerts effect van zijn ontregeling beschreven. Koert zoekt nadrukkelijk de confrontatie met de decaan en verliest gaandeweg alle decorum ‘waarom zag u dat niet (...) wilde u flirten met de interviewster (...) blijft u uw leven lang loensen (...).’ Machteld van het secretariaat kijkt Koert verontrust aan en vraagt hem: ‘Wat heb jij nu gedaan?’ Iedereen op de faculteit is overstuur, maar Koert voelt zich niet langer gebonden aan ‘lege bureaucratische omgangsvormen.’ Vanaf dat moment zal hij zijn eigen regels volgen, ook al beseft hij dat hij verwarring heeft gesticht. De schrijver weet de geestelijke ontregeling van de hoofdpersoon goed te verwoorden. Door Koerts ogen ziet de lezer de machteloosheid van de mensen om hem heen.

Verlies van het Zelf
Het derde deel van het verhaal opent met de beschrijving van de aap uit de titel. Het verlies van het zelf wordt met dit brandende dier gesymboliseerd: ‘Dadelijk zal ik er niet meer zijn, maar je onderneemt niets.’

De aap staat voor de Koert die door zijn ontregeling en onder invloed van medicijnen verdwijnt. Als Koert – die niet langer zichzelf is – ondanks een schriftelijk verbod uiteindelijk toch de faculteit inloopt wordt hij geboeid afgevoerd. Pas dan dringt het besef bij hem door dat hij naar zijn eigen werkelijkheid is gaan leven.

Angst projecteren
In het nawoord houdt de verwarring voor de lezer niet op. Belangrijk is de opmerking van de auteur dat er geen enkele aanwijzing is dat psychotische mensen verhoudingsgewijs gevaarlijker zijn dan ‘gezonde’ mensen. Ook klakkeloos gebruik van psychiatrische begrippen om afwijkend gedrag te karakteriseren kan tot minder begrip leiden. Het verhaal laat zien hoe angst geprojecteerd wordt op mensen die net een beetje anders zijn. De Koert in het verhaal is bang voor geweld, maar krijgt te maken met geweld van mensen die bang voor hem zijn. Het is ingewikkeld om in te kunnen schatten wat een ander nodig heeft, vooral als de ander dat zelf niet weet. Die ander neemt soms juist de vorm aan van iemand waar in de publiek opinie op dat moment grote angst voor bestaat: een verward persoon. Helaas escaleert onvermogen om in gesprek te blijven maar al te vaak in geweld.

Daarnaast zijn er andere aspecten in Een brandende aap die me een ongemakkelijk gevoel bezorgen. De auteur en de hoofdpersoon hoeven niet noodzakelijkerwijs samen te vallen. Soms is het juist wenselijk om deze van elkaar te scheiden zodat een literaire distantie kan ontstaan. In deze ruimte kan worden gereflecteerd op de gebeurtenissen, het eigen gedrag en het zelf. De auteur geeft in het nawoord aan dat hij ‘niet meer voorspelbaar’ was en dat ‘grenzen die vragen om enig respect’ overschreden werden. Dat hij in een eigen werkelijkheid leefde. Juist als de beschreven gebeurtenissen langere tijd geleden plaats hebben gevonden, zou een beschouwing over het eigen gedrag op zijn plaats zijn geweest. De scene met de decaan zou bijvoorbeeld meer betekenis krijgen als Koert na twintig jaar weer een afspraak probeert te maken. Het vertrouwen van de decaan is immers geschonden en hoe gaat de hoofdpersoon daarmee om? Wat zou de reactie van de decaan zijn? Durft hij zijn gekwetste kant te laten zien? Denkt de decaan nog weleens terug aan de dag dat hij zo persoonlijk door een promovendus werd aangevallen? Kunnen die twee weer met elkaar in gesprek over die maandag? En kan de secretaresse Koert ooit nog te woord staan nadat hij haar persoonlijke grenzen heeft overschreden? Dit soort overwegingen zijn moeilijk op te schrijven als de hoofdpersoon en de auteur nadrukkelijk dezelfde persoon zijn.

Glibberig terrein
voe17 3kort Ontregeling purinemetabolisme gelinkt aan depressieEen ander gevoelig punt is de link met de actualiteit. Net als hoofdpersoon Koert riep de auteur meer dan twintig jaar geleden drie keer hard achter elkaar ‘HALLAH’ omdat hij ‘in een associatie werd meegevoerd’ de laatste profeet te zijn. Hij vraagt zich af of er in deze tijd begrip zou zijn voor zijn uitleg dat hij geen God aanriep. Dat hij een geaspireerde variant van Allah uitschreeuwde zodat hij een ‘perfecte palindroom’ kon laten weerklinken. Ruim twintig jaar geleden werd de politie op hem afgestuurd maar volgens de schrijver kende men toen nog geen islamitisch terrorisme. Toch is het stereotype beeld van ‘de islam’ uitwisselbaar met het terrorisme van toen. Denk daarbij aan de RAF, ETA of ‘The Troubles’ in Noord-Ierland. Iedereen die een beetje afwijkt is snel verdacht, dat was twintig jaar geleden ook al het geval. Er zijn meer periodes in de geschiedenis die gekarakteriseerd worden door wederzijds wantrouwen en de angst voor de ander, zoals de koude oorlog. De associatie met verwardheid en terrorisme is een glibberig terrein dat interessant zou kunnen zijn om verder te verkennen.

In een literaire verbeelding van een realiteit hoeven de feiten niet helemaal ‘echt’ te zijn. De weergave van toenmalig werkelijkheid van de auteur zou baat kunnen hebben bij een wat soberder of juist creatievere weergave ervan. Een psychose is ontregelend en het verhaal erover zal vaak fragmentarisch of onsamenhangend blijven. Deze structuur mag best terug te zien zijn in de literaire weergave van de gebeurtenissen. Een brandende aap bevat een aantal sterke scènes maar de auteur had deze wat verder mogen uitwerken. Dan had het verhaal meer voor zichzelf gesproken en was verdere uitleg overbodig.

Age Niels Holstein, Een brandende aap, Uitgeverij De Graaff, 48 pp.