Pleidooi voor geruststelling en geborgenheid
15 juli 2022 - Petra de Vries - ANGST
Rond haar dertigste kreeg Petra de Vries last van angstaanvallen. Ze noemt het geluk en toeval dat ze daarmee niet in de psychiatrie is beland. Uitgaande van haar eigen ervaringen beschrijft ze hoe ze is gaan begrijpen waar zo’n verstoorde angstreactie vandaan komt en wat er nodig is om minder angst en meer veiligheid te ervaren. Eigen regie bijvoorbeeld. En erop vertrouwen dat in de binnenwereld naast angsten ook inspiratie en kracht te vinden zijn. Het boek Traumasporen leerde haar dat achter trauma niet altijd een grote, dramatische gebeurtenis schuilgaat.
Buiten- en binnenwereld
Vanaf mijn vroegste kindertijd ben ik bang geweest. Voor mensen, dieren, dat het oorlog zou worden. Bang om iets fout te doen. Bang dat alles helemaal mis zou gaan. Bang om iets te zeggen. Bang om niets te zeggen. Bang om iemand tegen te spreken of teleur te stellen.
Ik ben daardoor keigoed geworden in het vermijden van mogelijk bedreigende situaties. Ik loop weg voor alles waar ik bang voor ben. In de buitenwereld dan. Helaas bleek er ook nog een onbewuste binnenwereld te zijn.
Toen ik een jaar of dertig was begon ik last te krijgen van angstaanvallen. Het leek alsof al het enge dat ik had geprobeerd te vermijden zich alsnog aandiende. Voor mijn buitenwereld kon ik weglopen, mijn binnenwereld achtervolgde me als een schaduw.
Ik ging met mijn verstoorde angstreactie naar de huisarts. Gelukkig had ik een heel dappere huisarts. Ze vroeg mij of ik medicijnen wilde of dat ik ‘het zelf wilde doen’. Ik vond het langzamerhand tijd om het zelf te gaan doen.
Wat houdt dat in: zelf doen? Ik was op dat moment vooral bang voor mijn lichaam, dat ik ziek zou worden, op straat onwel zou worden. Dus ik leerde van mijn huisarts mijn lichaam te voelen en te interpreteren. Ik leerde kleine risico’s accepteren. Want uiteindelijk weet je nooit of je ziek wordt. Maar wat ik vooral leerde was blijven ademhalen. Ook als ik het gevoel had dat de angst in grote golven over me heen spoelde en ik geen adem meer kon krijgen, gewoon rustig door blijven ademen.
Toen ik het na een paar maanden niet meer volhield, schreef de huisarts alsnog Oxazepam voor. Ik heb daar twee keer een tablet van genomen en dat stelde me gerust. Er was dus altijd een redmiddel. Daarna heb ik nog heel lang met een strip Oxazepam op zak gelopen, zonder er nog één te gebruiken. Alleen al het idee dat ik er het kon nemen was genoeg.
Traumasporen
Het boek Traumasporen van Bessel van der Kolk1 opende onlangs mijn ogen voor een andere manier van kijken naar mezelf. Vooral het hoofdstuk over de kindergeest. Ik heb heel lang gedacht: hoe kom ik toch van die angst af? Maar angst is een reactie op dreiging en onveiligheid. Kennelijk voel ik mij snel onveilig. En zolang ik mij innerlijk onveilig voel zal ik overal met angst op reageren. Dus een betere vraag is: hoe kan ik mijn gevoel van veiligheid vergroten, zodat ik niet alles direct als een dreiging ervaar?
Angst is niet alleen maar een gevoel, maar ook een fysieke reactie. Het lichaam krijgt een alarmsignaal waardoor een heel actieplan in werking treedt. Dat heeft als resultaat dat we gaan vechten of vluchten. Op die manier zorgen we ervoor dat we weer in veiligheid komen.
Naast vechten en vluchten is er nog een derde reactie op angst en dat is bevriezing of verstijving. Iemand is dan volledig weerloos, niet in staat om actief te reageren op de onveilige situatie. Een konijntje dat midden op de weg in de koplampen van een snel naderende auto staart maar niet meer kan vluchten.
Een heel jong kind dat angstig is komt al snel in situaties terecht waarin het niet kan vechten of vluchten, omdat het daar gewoon nog te klein voor is. Het kind is in dat geval overgeleverd aan de situatie en moet weerloos afwachten tot de dreiging voorbij is. De fysieke reacties op angst worden dan in het lichaam onderdrukt. In Traumasporen wordt beschreven hoe dit leidt tot verstoorde reacties in het lichaam. Er kan dan sprake zijn van angst- en paniekaanvallen op momenten dat er eigenlijk helemaal geen reden is voor angst.
Dit was een enorme eyeopener. Ik herinner me namelijk geen echt groot drama uit mijn kindertijd. Stelde ik me niet een beetje aan als ik dacht dat trauma op mij van toepassing was? Maar nu begreep ik dat er niet persé hele heftige gebeurtenissen hoeven te zijn. Voor een baby kan langdurig gebrek aan interactie en aandacht al een bedreigende situatie worden.
Het ontbreken van actieve herinneringen aan die heel vroege kindertijd maakt het lastig om op latere leeftijd te doorzien wat er aan de hand is. Ik kan alleen maar uit mijn reactiepatronen in het hier en nu afleiden waar ik last van heb. Bijvoorbeeld als ik denk dat ik iets verkeerds heb gezegd. Ik reageer daarop met blinde paniek, en probeer uit alle macht om het weer recht te zetten voordat de hel losbreekt. Totaal niet in verhouding met de feitelijke gebeurtenissen van dat moment en mijn volwassen leeftijd.
Ik ben dus ook zo’n bevroren kind. Ik denk nooit ‘het komt wel goed’, maar altijd achteraf: ‘dat heb ik weer overleefd’. Omdat ik mij snel weerloos voel heb ik een overlevingsstrategie ontwikkeld. Ik probeer te voorkomen dat ik in bedreigende situaties terecht kom omdat ik weet dat ik niet adequaat kan reageren op onveiligheid. Ik maak bij voorbaat de kust veilig door iedereen op zijn wenken te bedienen of een blokje om te lopen als ik moeilijkheden verwacht. Doordat Ik elke dag aan het overleven ben en heb ik geen dromen over een toekomst. Hoewel ik inmiddels angstaanvallen redelijk kan opvangen, ben ik nog altijd in heel veel situaties dreiging aan het vermijden. En dat heeft zijn tol geëist. Kort na mijn vijftigste kreeg ik een burn-out.
Veiligheid
Hoe gaat het als je als kind wel een innerlijk gevoel van veiligheid ontwikkelt? Ik heb hier de volgende plaatjes bij gemaakt.
In het bovenstaande plaatje staat in het midden een lemniscaat. Deze geeft aan hoe in de loop van de tijd er steeds situaties kunnen zijn die veilig of onveilig zijn. Dat is de context waarin we leven. Al vanaf het moment dat we geboren worden komen we afwisselend in beide situaties terecht, we ervaren veiligheid of we ervaren geen veiligheid. Als kind zijn we om te overleven afhankelijk van de mensen om ons heen. We moeten maar afwachten of er voor ons gezorgd wordt. Komt er iemand als ik huil? Gaat er nog iemand zorgen dat ik te eten krijg? In het plaatje staat onder de lemniscaat aangegeven wat de gevolgen van veiligheid en onveiligheid zijn in onze innerlijke wereld. Als er inderdaad iemand komt die ons oppakt, aanraakt en ons geruststelt, iemand die ons opneemt in een kring van geborgenheid, dan hebben we een positieve ervaring van veiligheid. Door deze positieve ervaringen van geruststelling en geborgenheid ontspannen we.
Kleine balans
Ik noem dit ‘in een kleine balans zijn’. Leven in een kleine balans betekent dat je heen en weer beweegt tussen je geborgen voelen en op je hoede zijn. Uit je comfortzone raken en er gerustgesteld weer naar terugkeren. Paradoxaal genoeg zijn het juist de kleine onveilige situaties die het bewustzijn van veiligheid vergroten. Want we leren als mens doordat we het verschil kunnen zien tussen wel en niet. Wel veilig, niet veilig. Belangrijk is dat dit in kleine stapjes gaat.
Als je vanuit deze kleine balans leeft word je weerbaar. Je krijgt een innerlijke veilige haven, zoals het volgende plaatje aangeeft. Vanuit die veiligheid leer je, terwijl je opgroeit, om risico’s in te schatten. Om het hoofd koel te houden in spannende situaties.
Grote balans
Als je als kind echter teveel of langdurig onveiligheid ervaart en te weinig geruststelling en geborgenheid, zal je angstiger worden. Je schuift in het volgende plaatje dan steeds verder op naar links. Je wordt angstig of raakt in paniek. Overigens kan hetzelfde gebeuren als je teveel beschermd wordt. Ook dan leer je niet omgaan met veiligheid. Het gaat om de balans.
In een grote balans beweeg je steeds verder van het centrum vandaan. Als je te lang en te vaak te ver uit je comfortzone bent, kan dat schrikachtigheid en angst opleveren. Om dan weer veiligheid te creëren zijn krachtigere maatregelen nodig. Je moet je wapenen of pantseren. Vechten of vluchten.
Iemand met een vechtreactie op angst lijkt misschien wel weerbaar, maar deze weerbaarheid berust niet op innerlijke veiligheid. ‘Vluchten’ hoeft niet altijd zichtbaar te zijn. Iemand kan ook innerlijk vluchten, de kwetsbare delen in de binnenwereld afsluiten en ondertussen doen alsof er niets aan de hand is. Bij grote onveiligheid in de buitenwereld kan het voor een kind zelfs zo bedreigend zijn dat het veiliger is om zichzelf helemaal te onderwerpen aan de grillen van de ander.
Hoe groter of langduriger de dreiging is, hoe verder je naar de rand van het plaatje gaat. Er is dan geen ervaring van veiligheid meer en er wordt geen basis gelegd voor de ontwikkeling van innerlijke veerkracht. Iemand zal ook op latere leeftijd nog steeds op deze manier blijven reageren op onveiligheid.
Hoe creëer ik een veilige haven?
Veiligheid is dus niet alleen een objectief gegeven in de buitenwereld. Door alles wat we hebben meegemaakt in ons leven is het ook een subjectief gegeven in de binnenwereld. De grote vraag is nu: als je als kind die innerlijke veilige haven niet hebt ontwikkeld, is het nog mogelijk om hem op latere leeftijd te creëren?
In Traumasporen wordt een hele reeks mogelijkheden aangereikt voor therapie. Het draait daarbij allemaal om het herstellen aan de basis. Het leren integreren en verwerken van onveiligheid en bijbehorende angstreacties. Aan bod komen onder andere: EMDR, yoga, massage, maar ook therapie gericht op het herstellen van een gezonde sociale interactie bijvoorbeeld door familieopstellingen, theater of koorzang. Het begint echter allemaal met zelfleiderschap. Het terugkrijgen van de regie over de eigen binnenwereld.
De regisseur
Mijn huisarts is destijds begonnen mijzelf de regie te geven door de vraag of ik medicijnen wilde of niet. Ik ervaar mijn ‘ik’ nu als een regisseur die tussen de binnenwereld en de buitenwereld in staat. Deze ‘ik’ kan een beetje afstand nemen van beide werelden en er op die manier naar kijken. In de eerste plaats moet de regisseur leren onderscheid maken tussen alle gevoelens en sensaties die in de binnenwereld leven. Dat gaat niet in één keer. Soms schrik je van wat er allemaal loskomt. Maar het is nodig te leren ervaren hoe de prikkels uit beide werelden door elkaar kunnen lopen.
Een voorbeeld van hoe reacties uit de binnenwereld de buitenwereld kunnen vertekenen. Een klein kind verkeert in een onveilige situatie, omdat de ouders vaak ruzie hebben en het nooit wordt uitgepraat of goedgemaakt. De situatie gaat nooit terug naar geruststelling of geborgenheid. Het begint meestal met een fronsend voorhoofd van de moeder. De kans is groot dat het kind op latere leeftijd nog steeds een paniekreactie krijgt bij het zien van een fronsend voorhoofd. Het is een teken geworden dat er dreigende ruzie op komst is. Ook al is er in de buitenwereld helemaal niets aan de hand en is de situatie veilig. De innerlijke reacties liggen als een blauwdruk in de binnenwereld klaar om actief te worden zodra er een fronsend voorhoofd zichtbaar wordt. De taak van de regisseur is om dat te gaan onderscheiden.
Er zijn veel technieken en modellen waardoor de regisseur sterker kan worden, zoals transactionele analyse, imaginatie, kernkwadranten. Ik heb zelf in de loop van mijn leven een aantal keer een psycholoog of coach bezocht. Maar ik heb gemerkt dat er relatief weinig aandacht is voor angst en veiligheid. En dat zou juist daar, binnen die relatie met de hulpverlener, een voorwaarde moeten zijn. Want ook daar ga ik in de overlevingsstand. Voor mij is het immers onveilig als ik iemand teleurstel of tegenspreek. Ik zal dus al gauw de hulpverlener het gevoel willen geven dat de therapie of coaching werkt om er vervolgens thuis weer achter te komen dat er aan de basis niets veranderd is.
Andere bronnen in de binnenwereld
Onze binnenwereld is veel ingewikkelder dan op het eerste gezicht lijkt. Angstaanvallen, maar ook bijvoorbeeld bewustzijnsverruimende ervaringen of een psychose kunnen je overvallen als je er niet op voorbereid bent, als je niet geleerd hebt hoe die binnenwereld werkt.
Je kunt invloed uitoefenen op de binnenwereld door middel van intentie. In Traumasporen wordt bijvoorbeeld mindfulness voorgesteld als een manier om meer regie te krijgen. Het helpt om te weten welke kant je op moet. Om innerlijke veiligheid te creëren kan het beeld van de kleine balans helpen zoals ik dat in de plaatjes heb weergegeven. Niet vechten of vluchten, niet de angstreactie onderdrukken, maar voorzichtig richting geruststelling en geborgenheid bewegen.
Als je eenmaal volwassen bent hoef je bovendien niet meer af te wachten of er iemand komt om je gerust te stellen, maar je kunt er ook zelf om vragen. Je kunt dan ook de buitenwereld meer sturen en aangeven dat je meer veiligheid nodig hebt.
Ik heb ontdekt dat er nog een andere manier is om aan meer innerlijke balans te werken. Uit de binnenwereld komt niet alleen angst, maar bijvoorbeeld ook kracht, vervulling, passie, inspiratie en positief geloof. Naast het herstellen van angstreacties aan de basis, bijvoorbeeld door middel van lichaamsgerichte therapieën, is het ook mogelijk om met die andere bronnen te gaan werken. Diezelfde innerlijke wereld die je angstprikkels kan bezorgen kan je ook helpen er weer uit te komen. Door medicijnen te slikken blokkeer je ook deze positieve impulsen. Maar als je leert hoe je de binnenwereld kan regisseren kan je zelf bronnen aanboren die de balans weer herstellen.
Ik begin langzaam meer toegang te krijgen tot bijvoorbeeld inspiratie en een positief geloof in eigen kunnen. Naarmate ik meer werk neerzet dat uit mijn eigen inspiratie voortkomt, zoals dit schrijfwerk, krijg ik het gevoel dat ik word wie ik bedoeld ben te zijn. Ik word steeds meer de regisseur van mijn eigen film en ben niet langer alleen aan het overleven. Ik krijg ook toekomstdromen. Mijn hele binnenwereld gaat steeds meer richting een kleine balans. De angst klotst af en toe nog wel tegen de kade, maar krijgt er minder vat op. De eerste contouren van een haven worden zichtbaar. Het negatieve mag er zijn, maar er is steeds meer positieve beweging die de balans in het midden houdt.
Tot slot
Sommige mensen zijn angstiger dan anderen en hebben meer veiligheid in de buitenwereld nodig. Het is dus niet zo dat iemand die angstiger is moet leren om moediger te zijn. Iemand die angstig is, is namelijk al heel moedig. Het leven van alledag vraagt elke dag al om heel veel moed. Wat een angstig persoon nodig heeft is geruststelling en geborgenheid. En ruimte om kleine afgebakende risico’s te kunnen nemen. Zeggen dat er geen reden is om bang te zijn is meestal zinloos. Als de angst is ingesleten op heel jonge leeftijd dan helpen rationele overwegingen niet. Dan moet er op andere niveaus gewerkt worden aan herstel. Maar je kunt er als mens wel zijn voor een ander mens. Door iemand gerust te stellen zonder het onveilige gevoel te willen bagatelliseren. Door er over te praten en te zoeken naar manieren om het gevoel van veiligheid te vergroten. Mijn ervaring is dat dat helpt.
1. zie ook: https://www.tijdschriftdeviant.nl/437-sporen-van-trauma?highlight=WyJ0cmF1bWFzcG9yZW4iXQ==
Petra de Vries werkt als coördinator van een onderzoeksbureau bij een UMC